Taal Actief 5 | brochure

Informatiebrochure taal en spelling versie voor de Christelijke school

Inhoud Taal actief laat kinderen groeien • Dit maakt Taal actief uniek 4 Communicatie • Ieder kind kan communiceren 6 Woordenschat • Beproefde didactiek voor rijke woordenschat 10 Taal verkennen • Activerende didactiek voor echt taalbegrip 12 Spelling • De kracht van herhaling 14 Structuur en organisatie • Helder, haalbaar en herkenbaar 16 Differentiatie • Samen starten en op eigen niveau 18 verder werken Resultaten, toetsing en groei • Inzicht in resultaat en groei 20 Het digitale platform Bingel • Didactische kwaliteit en digitale intelligentie 22 Materialen • Altijd een passende aanpak 24 Voorbeelden Taal • Handleiding taal 26 • Leerwerkboek visuele leerlijn en vooruitkijkles 28 woordenschattekst 30 verwerking woordenschat 32 verwerking taal verkennen 34 • Taalgroeiboek schrijftaak 36 week 4 38 • Bingel taal 40 Spelling • Handleiding spelling 42 • Werkboek spelling 44 • Bingel spelling 46 Meer weten over Taal actief? 48

De kinderen zijn gemotiveerd en gaan vol vertrouwen aan de slag. 1 BEWUSTWORDING Kinderen ervaren dat het communicatiedoel, bijvoorbeeld ‘goed kunnen uitleggen’, ook voor hen handig kan zijn. Ze bekijken wat ze al weten en kunnen en ze lezen erover. Kinderen goed leren communiceren – dát is het doel van de nieuwe Taal actief. Wie goed kan schrijven, spreken, luisteren en lezen, is beter in staat om te leren en te groeien. Taal actief maakt kinderen bewust van de kracht van taal en de logische samenhang tussen de taaldomeinen. Ze passen wat ze geleerd hebben actief toe en groeien zo in taal. Taal actief doet het: • communicatie centraal • altijd structuur en houvast • actieve groei in taal en spelling 2 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school

laat kinderen groeien 3 BETEKENISVOL TOEPASSEN Kinderen gaan aan de slag met rijke authentieke teksten die aansluiten bij het communicatiedoel. In overzichtelijke stappen passen ze wat ze geleerd hebben, toe in hun eigen communicatie. Zo krijgt taal nog meer betekenis! 4 ACTIEF GROEIEN IN TAAL Kinderen ervaren dat taal hen verder brengt. Ze willen er steeds beter in worden en worden eigenaar van hun groei in taal. 2 EEN STERKE BASIS Om goed te kunnen communiceren hebben kinderen een stevige basis nodig in woordenschat, taal verkennen en spelling. Kinderen snappen dat en zij leren en oefenen er gestructureerd en effectief mee. De kinderen behalen een goed resultaat op meetbare onderdelen. De kinderen behalen een hoog niveau op merkbare onderdelen. De kinderen willen steeds beter worden. Ze groeien in taal. Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 3

Taal actief is volledig vernieuwd. Daarbij hebben we dankbaar gebruikgemaakt van de nieuwste inzichten van veel experts, wetenschappelijk onderzoek en de ervaringen van duizenden leerkrachten. Daardoor ligt er nu een methode die vernieuwt en tegelijkertijd behoudt waar Taal actief al jaren bekend om staat: structuur, grip en een solide wetenschappelijke basis. We doen wat werkt en wat de basisvaardigheden taal versterkt! De belangrijkste vernieuwing in Taal actief is de nadruk op communicatie en groei. Communicatie centraal Communicatie is overal. Wie goed kan communiceren, staat vol vertrouwen in de wereld. Daarom biedt Taal actief een heldere, vaste structuur met acht jaarlijks terugkerende communicatiethema’s en bijbehorende communicatiedoelen. De thema’s en doelen zijn herkenbaar voor de kinderen, wat motiverend werkt: ze bouwen steeds voort op wat ze al kennen en dagelijks ervaren. Doordat de communicatiethema’s universeel zijn, kun je ze prima in samenhang aanbieden met schoolbrede projecten of wereldoriëntatie. Taal actief laat kinderen groeien Dit maakt Taal actief uniek Een sterke basis Om goed te communiceren, heb je een sterke basis in taal nodig. Zoals altijd besteedt Taal actief daarom veel aandacht aan woordenschat, woord- en zinsbouw, taalgebruik en spelling. Deze kennis gebruiken de kinderen meteen in de lessen door zelf te schrijven, te spreken, te luisteren en te lezen. Taaldomeinen in samenhang De samenhang tussen de domeinen taal en spelling zorgt voor optimaal taalonderwijs. De leerlijnen woordenschat, taal verkennen en spelling zijn op elkaar afgestemd en kennen expliciete samenhang met de communicatiedomeinen schrijven, spreken en luisteren. Daardoor begrijpen kinderen waarom ze taal leren en ervaren ze dat ze het geleerde kunnen toepassen. Zo groeien ze zichtbaar in taal. ‘Fijne methode! Vooral het taalgroeiboek is erg leuk. Lessen van taal worden leuk aangeboden met eerst een onderzoek. Spellingregels worden steeds herhaald.’ 70 leerkrachten die werkten met Taal actief geven de methode een rapportcijfer 8 en zouden de methode zeker aanbevelen aan collega's. 4 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school

Actief aan de slag Taal actief stimuleert kinderen om zelf actief met taal aan de slag te gaan. In alle lessen zijn de kinderen alleen of in groepjes met het lesdoel bezig. En – misschien wel het belangrijkste – de kinderen reflecteren op hun eigen groei in taal. Met jouw deskundige begeleiding worden ze steeds meer eigenaar van hun eigen taalontwikkeling. Doorlopende leerlijn De concentrische opbouw van Taal actief zorgt voor een doorlopende leerlijn waarbij de taken op het gebied van schrijven, spreken en luisteren in elke jaargroep uitdagender worden. Daardoor leren de kinderen steeds beter communiceren. Het eindresultaat: sterke basisvaardigheden voor ieder kind Aan het eind van groep 8 verlaten de kinderen de basisschool met vertrouwen in hun eigen communicatie. Ze hebben goede kennis van taal en kunnen taal gebruiken in verschillende vormen van communicatie. Bijvoorbeeld om contact te maken met (on)bekenden, hun mening te vormen en anderen te overtuigen. Ze kunnen goed samenwerken en in verschillend samengestelde groepen overleggen. Ze kunnen lezen met begrip. Zo kunnen ze bijvoorbeeld informatie uit een tekst halen, maar ook waar nodig andere kinderen helpen door te informeren of uit te leggen. Ze kunnen zich creatief uiten in verschillende tekstsoorten, maar bovenal zijn ze goede luisteraars geworden met belangstelling voor wat de ander te vertellen heeft. Ze hebben hun basisvaardigheden in taal versterkt en zijn goed voorbereid op een wereld waarin alles om communicatie draait. Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijnen van Taal actief zijn gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten en zijn ontwikkeld in samenwerking met taalwetenschappers en taaldeskundigen. Alle leerlijnen sluiten aan bij de landelijke richtlijnen en toetsen, en bij het Referentiekader taal. Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 5

Communicatie Ieder kind kan communiceren 6 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Actief werken aan communicatieve vaardigheden met het vijffasenmodel Aan het begin van elke week kijken de kinderen in Taal actief - taal vooruit naar de schrijf- of spreektaak op vrijdag: wat gaan ze doen en hoe goed zijn ze daar al in? Dat zorgt voor het eigenaarschap en het enthousiasme om zelf aan de slag te gaan. De daaropvolgende lesdagen leggen de kinderen een stevige basis met woordenschat en taal verkennen. Met Taal actief - spelling werken ze aan hun spellingsvaardigheid. Op vrijdag verwerken de kinderen alles wat ze die week gehoord, geleerd en bedacht hebben in hun schrijf-, of spreek- en luistertaak. Daarbij werken ze – na jouw directe instructie – volgens de stappen van het vijffasenmodel. Dat is binnen Taal actief als volgt vertaald: fase 1 verkennen fase 2 voorbereiden fase 3 zelf aan het werk fase 4 nakijken, napraten en verbeteren fase 5 delen Structuur en houvast De duidelijke structuur van Taal actief biedt houvast voor leerkrachten en kinderen. De methode heeft heldere lesdoelen en de lessen, die per domein identiek zijn opgebouwd, zorgen voor rust, duidelijkheid en efficiëntie. Elke les start met directe instructie. Daarna verwerken de kinderen het nieuwe onderwerp en oefenen ze ermee. Ook herhalen ze continu eerdere onderwerpen. Zo bereiken de kinderen een hoog niveau van taalbeheersing. In iedere les zijn bovendien voldoende mogelijkheden voor differentiatie in tempo en niveau. Betekenisvol en preventief Dankzij Taal actief werken kinderen betekenisvol aan taal. Elk doel bevat het kopje ‘Wat kun je ermee?’ Kinderen zien zo meteen de toegevoegde waarde voor hun eigen taal en raken extra gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan. De gestructureerde en preventieve aanpak zorgt ervoor dat elk kind zijn doelen haalt. Kinderen ervaren daardoor succes en groei: hun resultaten verbeteren. Ze krijgen steeds meer vertrouwen in hun eigen kunnen én meer plezier in taal! Goed voorbereid aan de slag Taal actief zorgt ervoor dat de kinderen goed toegerust zelfstandig kunnen werken. In de vooruitkijkles kijken de kinderen vooruit naar alle lessen van de week en oriënteren ze zich alvast op het onderwerp van de schrijf- of spreektaak.

Ook oefenen de kinderen in deze les gericht met eerdere doelen. Zo starten ze goed voorbereid met de nieuwe doelen van die week. Bij de lessen communicatie krijgen de kinderen duidelijke schrijf- en praathulpen, tips van experts en tips van leeftijdgenoten voordat ze beginnen aan hun eigen schrijf- of spreektaak. Dat geeft ze het zelfvertrouwen voor een nieuw doel of een nieuwe taak. En lukt het niet meteen? Dan weten ze waar ze hulp kunnen vinden. Tim Taal: leren door te kijken naar een ander Bij elke taak krijgen de kinderen tips van Tim Taal, hij is bedreven in het betreffende communicatiedoel. Elke week deelt Tim Taal tips in een animatie. In het laatste thema van elke jaargroep, thema 8, is er een speciale taalgast: kinderboekenschrijfster Liesbeth van Binsbergen. Tim Taal en Liesbeth van Binsbergen maken het communicatiedoel concreet, motiveren kinderen en zorgen voor een actieve werkhouding. Met deze tips kunnen de kinderen hun voordeel doen. Tim Taal Elk thema geeft Tim Taal de kinderen tips Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 7 ‘ De animatie met Tim Taal heeft ook meerwaarde: je draagt bij aan begrijpend luisteren door vragen te stellen over de inhoud.’ Tips van leeftijdgenoten geven vertrouwen Een uitgewerkt voorbeeld van een leeftijdgenoot helpt de kinderen nog verder op weg. Zo zien de kinderen van andere kinderen hoe zij de taak hebben uitgevoerd. Dat geeft hun de uitdaging én het zelfvertrouwen om aan de slag te gaan: wat zij kunnen, kan ik ook.

8 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Ieder kind een taalgroeiboek Het taalgroeiboek is écht een boek van het kind zelf waarin alle stappen van de schrijf-, spreek- en luistertaak staan. Het helpt en inspireert de kinderen om deze taken op hun eigen niveau uit te voeren. Het taalgroeiboek helpt de kinderen ook om zicht te krijgen op hun eigen taalontwikkeling. Vooraf bekijken ze wat ze al kunnen. Aan het eind van ieder thema delen de kinderen hun schrijf- of spreektaak en geven ze elkaar feedback. Ze zien zelf hoe ze gegroeid zijn in taal en in het bijzonder in het communicatiedoel. Die groei noteren ze in hun taalgroeiboek: een mooie stimulans om verder te groeien! Communicatie COMMUNICATIE 3 spreken en luisteren 4 napraten 5 verbeteren 2 voorbereiden 1 verkennen LES 1 THEMA 7 IK HELP WEEK 1 Hoe goed ben jij in uitleggen? Zet een kruisje op de lijn. Wat maak jij mee? Zet een kruisje op de lijn. in de klas een ander helpen nooit vaak voordoen hoe je iets maakt vertellen hoe iets werkt nooit vaak nooit vaak Heb jij vandaag iets uitgelegd? ja nee UITLEGGEN 176 Ik kan het al een beetje. Ik kan het goed. Ik kan nog veel leren.

Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 9 Steeds meer zelfsturing De kinderen nemen onder jouw begeleiding ook steeds meer eigen verantwoordelijkheid voor hun leerproces. Dat begint in groep 4 en 5 op kleine schaal, maar naarmate de kinderen verder zijn, neemt hun autonomie toe. Daarvoor hebben ze eerst inzicht nodig in hun leerproces en groei. Daarbij helpen gerichte leerstrategieën, zoals ‘het nut zien’, ‘terugkijken en vooruitkijken’ en ‘jezelf motiveren’. Kinderen leren zo om steeds zelfstandiger en effectiever te leren. Digitale geletterdheid In Taal actief besteden we ook aandacht aan digitale geletterdheid waar het de ontwikkeling van taal raakt en waar het relevant is voor de kinderen. Voor hen is digitale geletterdheid een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven. Daarom is het ook een integraal onderdeel van Taal actief over alle domeinen heen. Burgerschap Juist doordat communicatie centraal staat, wordt continu gewerkt aan het bijbrengen van respect en aan het ontwikkelen van competenties om deel te nemen aan de samenleving. Hoe spreek je een onbekende aan? Hoe geef je een compliment? Hoe ontvang je feedback? Hoe kun je iemand op een inhoudelijke en respectvolle manier overtuigen? Zo helpt Taal actief kinderen ook te groeien in burgerschapsvaardigheden. Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijn Communicatie is ontwikkeld met schrijfexperts van Hogeschool Iselinge. Voor het onderdeel mondelinge communicatie is gebruik gemaakt van adviezen van specialisten in o.a. conversatie-analyse en interactie in de klas (Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen). ‘ Als je het taalgroeiboek vanaf het begin van het schooljaar gebruikt, kunnen kinderen heel mooi hun eigen groei zien en volgen.’

Woordenschat Beproefde didactiek voor rijke woordenschat Wie goed wil kunnen communiceren, heeft een rijke woordenschat nodig. Taal actief zorgt daarvoor. In helder gestructureerde lessen leren de kinderen telkens vijftien nieuwe woorden. Daarbij volgt Taal actief de beproefde didactiek van Marianne Verhallen en Dirkje van den Nulft. De viertaktmethodiek in het kort 10 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Mix van boekentaalwoorden en schooltaalwoorden Iedere woordenschatles bevat een mix van boekentaalwoorden en schooltaalwoorden (algemene schooltaalwoorden en algemene vaktaalwoorden). Deze woorden komen de kinderen tegen in hun dagelijks leven. Ze helpen hen bij het communiceren, op school en thuis. In de lagere jaargroepen ligt het accent meer op de schooltaalwoorden. Deze woorden zijn cruciaal voor tekstbegrip en het schoolse leren. In de hogere groepen ligt de nadruk meer op de boekentaalwoorden (literaire woorden) die de kinderen kunnen tegenkomen. Vanaf groep 4 is er in elke les ook aandacht voor figuurlijk taalgebruik. Per leerjaar leren de kinderen ruim 360 nieuwe woorden. Aan het eind van groep 8 hebben ze daardoor een gedegen woordenschat opgebouwd. voorbewerken motiveren, netwerk openen semantiseren betekenis uitleggen consolideren inoefenen, zeven keer herhalen controleren twee à drie keer toetsen STAP IN Dit ga je leren Je leert de betekenis van 15 woorden. Dit kun je ermee Nieuwe woorden die je leert, kun je gebruiken in je taal. Bijvoorbeeld als je iets wil uitleggen. stapvoets pijlsnel 1 Lees de woorden bij ‘stap in’. EERST PROBEREN Welke weg neemt Nadja? Nadja loopt van huis naar school. 1 het beginpunt pijlsnel stapvoets halverwege het eindpunt de aanwijzing het struikgewas links afslaan rechts afslaan de boomstronk mompelen drassig de pissebed aan de kant met een gerust hart het beginpunt halverwege het eindpunt THEMA 7 IK HELP WEEK 3 LES 12 het beginpunt 1 links afslaan 2 het eindpunt 4 rechts afslaan 3 NEE? BEGIN BIJ JA? BEGIN BIJ KEN JE ALLE WOORDEN?

Woordbetekenissen achterhalen Kinderen kunnen niet van álle woorden die ze in een tekst tegenkomen de betekenis weten. Daarom heeft Taal actief ook een leerlijn voor het leren achterhalen van de betekenis van onbekende woorden. Vooral kinderen met een beperkte woordenschat hebben hier baat bij. Zij leren om niet te stoppen met lezen, maar om deze strategieën actief toe te passen, bijvoorbeeld als ze bij tekstbegrip een rijke tekst lezen. Daarnaast leren de kinderen strategieën om woorden beter te onthouden. Woordenschat in de lessen Tijdens de vooruitkijkles maken de kinderen al meteen kennis met de nieuwe woorden die passen bij het communicatiedoel. De dag daarna volgt de woordenschatles, waarin je de kinderen grondig en systematisch de nieuwe woorden aanleert. Dat gebeurt altijd in een betekenisvolle context: een tekst zoals kinderen die tegenkomen in hun dagelijks leven. De variatie in tekstsoorten is groot. Alle teksten sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen én bij het communicatiedoel. Tijdens de lessen communicatie gebruiken de kinderen deze nieuwe woorden zo veel mogelijk actief bij het schrijven of spreken. Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 11 ‘ Taal actief biedt nieuwe woorden effectief aan. De kinderen gebruiken deze woorden zo veel mogelijk actief bij het schrijven of spreken. Zo beklijven ze veel beter.’ WOORDENSCHAT 25 Puzzel 2 iets heel erg leuk of lekker vinden – ergens helemaal … van zijn 5 een plan om iets samen te doen, iemand vraagt of jij dat ook wilt 10 iemand vertelt je wat je moet doen 11 als je er een beetje doorheen kunt kijken 13 iemand vertelt je wat je gaat doen 14 iets waar je je aan vast kunt houden 15 naar, vervelend, iets waar je een naar gevoel bij krijgt 1 kort muziekje dat je snel onthoudt en herkent 3 heel erg naar, je kunt er bijna niet naar kijken of aan denken 4 het deel van een computer met knoppen met letters en cijfers 6 de ruimte onder in een huis 7 erg naar, je krijgt er een vreselijk gevoel bij 8 de tijd dat er veel ridders waren 9 een groot, oud kasteel met water eromheen 12 een pak van ijzer dat ridders dragen om zich te beschermen i j o o e s i d o o r s c h i j n e n d d h d e u n g i j i j i g 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 week 1 t/m 3 nieuwe woorden aanleren en verdiepen week 4, les 16 woorden herhalen en verdiepen met klassikale consolideerspelletjes week 4, les 17 woorden verdiepen met samenwerkend leren Samen woorden oefenen in week 4 In week 4 herhalen de kinderen de woorden en hun betekenis. Ze verdiepen hun woordkennis met klassikale consolideerspelletjes. Zo beklijven de nieuwe woorden nog beter. Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijn Woordenschat is ontwikkeld met Marianne Verhallen en Dirkje van der Nulft, bekend van ‘Met woorden in de weer’ en de viertaktmethodiek. Taal actief maakt gebruik van de materialen van Logo Schooltaalwoorden en heeft een deel daarvan overgenomen in de methode. De didactische opbouw van de woordenschatlessen Verder puzzelen met de woorden uit de les

Om goed te communiceren is ook een goede beheersing van woord- en zinsbouw essentieel. Daarom maakt Taal actief gebruik van de effectieve didactiek taal verkennen, die is gebaseerd op de inzichten van prof. dr. Peter-Arno Coppen en zijn onderzoeksgroep aan de Radboud Universiteit. Zij pleiten ervoor om kinderen taal écht te laten begrijpen (in plaats van trucjes aan te leren). Hun activerende didactiek laat kinderen taal voelen en ervaren vóórdat ze instructie krijgen en de lesstof gaan verwerken. In Taal actief is dat uitgewerkt in een activerend onderzoekje aan het begin van elke les taal verkennen. 12 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Taal verkennen Activerende didactiek voor echt taalbegrip subleerlijn les 3 les 4 les 8 les 9 les 13 les 14 zinnen verkennen / woorden verkennen • • • • leestekens verkennen • taalgebruik verkennen • • • meertaligheid • woordleer- en onthoudstrategieën & opzoekvaardigheden • Subdomeinen taal verkennen Uit thema 4.8 ik verzin (verhalen bedenken), les 4: Je leert wat een bevelzin is. een bevelzin. 26-27 blz. 172-173 rop de zinnen: k blaas op de fluit. | k stop nu. UCTIE , de verlengde het zelfstandig deren die dat verlengde den op blz. 61. k vErzin | WEEk 2 | LES 8 | TAAL vErkEnnEn voordoen zelf doen N A INTRODUCTIE INSTRUCTIE stap in Ontdekken dat het beter werkt om heel kort te zeggen wat iemand moet doen. onderzoekje ONDERZOEKJE • Geef een serie opdrachtjes die de kinderen moeten uitvoeren: Willen jullie gaan staan? Willen jullie je handen omhoog doen? Ik wil graag dat jullie op en neer springen. Willen jullie met je armen zwaaien? Ik wil graag dat jullie gaan zitten. Herhaal dit met bevelen: Sta! Steek je handen omhoog! Spring op en neer! Zwaai met je armen! Zit! • Bespreek de verschillen. Wat viel op? Wat werkte beter? Hoe kwam dat? Hoe voelt het als iemand zo tegen je praat? Doorlopende leerlijnen en eenduidige doelen Taal actief hanteert een gedegen aanpak met een stapsgewijze opbouw van groep 4 naar groep 8. Voor elk onderdeel van taal verkennen is een doorgaande leerlijn ontwikkeld. De lessen zijn bovendien gepland op vaste momenten in de lesweken. Dat is ook handig wanneer je werkt met een combinatiegroep. De leerdoelen, jouw directe instructie en de verwerking zijn ‘doelzuiver’; de kinderen worden niet afgeleid of raken in de war door vragen die niet bij het doel van de les horen. Dat maakt het leren zeer effectief. Direct zicht op het nut Bij alles wat de kinderen leren, wordt direct de link gelegd met hun belevingswereld en hun eigen taal. Een voorbeeld: kinderen gebruiken bijvoeglijke naamwoorden, ook al zijn ze zich niet bewust van dat begrip. Ze ontdekken dat deze woorden zinnen duidelijker, spannender of grappiger maken. Kinderen herkennen de taaldoelen in de authentieke tekst en passen toe wat ze geleerd hebben. Zo begrijpen ze waarom ze iets leren en dat vergroot hun motivatie.

Met vertrouwen de week in Aan het begin van de week herhalen de kinderen eerdere doelen taal verkennen. Daardoor gaan ze met vertrouwen de week in en zijn ze goed voorbereid op het leren en verwerken van de nieuwe doelen. Elke les biedt na het verwerken ook ruimte om eerdere doelen te herhalen en om te oefenen met doelen van langer geleden. Daardoor bereiken de kinderen een goed resultaat. In elke les zijn bovendien voldoende mogelijkheden voor differentiatie in tempo en niveau. In week 4 herhalen de kinderen de nieuwe doelen nog eens door samenwerkend te leren. Zo leren ze ook van elkaar. Meertaligheid Meertaligheid heeft een eigen plek gekregen binnen de leerlijn taal verkennen. Daarmee krijgen thuistalen de aandacht die ze verdienen en kunnen kinderen met een andere taalachtergrond profiteren van hun kennis over de eigen taal bij het leren van de Nederlandse taal. Ook biedt Taal actief een overzicht van Nederlandse grammaticaregels die Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 13 ‘ Taal actief prikkelt de kinderen. Het onderzoekje aan het begin van de les zet hen meteen ‘aan’. TAAL VERKENNEN In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord? De oude man fietst naar huis. Het huis staat aan het plein. Bo zingt een mooi lied. Rik speelt op het drumstel. 2 Aan de boom hangt veel fruit. Morgen plukken we de rijpe peren. De meester vertelt een verhaal. Hij vertelt over een dapper meisje. Waar hoort het bijvoeglijk naamwoord? Zet het woord op de goede plek. Laura pakt de beker. (mooie) Laura pakt de mooie beker. Het meisje zingt. (lange) Mo heeft een plan. (slim) Kas draagt een trui. (rode) 3 Wie ben jij? Gebruik bijvoeglijke naamwoorden. Ik heb bruin haar en ogen. Ik draag vaak een broek en een trui. Ik heb een rugzak. Mijn beste vriend is een jongen. 4 leerproblemen kunnen opleveren bij kinderen met een andere thuistaal. Dankzij deze inzichten begrijp je beter waar sommige kinderen mee worstelen en kun je je instructie hierop afstemmen. Dit maakt jouw instructie aan deze kinderen effectiever en de kinderen succesvoller. Basis om andere talen te leren In Taal actief leren de kinderen actief zelf zinnen bouwen. Daardoor snappen ze hoe ze met zins- en woordbouw de betekenis van hun eigen zinnen kunnen sturen. Deze kennis helpt bij het leren van andere talen in het voortgezet onderwijs. Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijn Taal verkennen is gebaseerd op de inzichten voor goed grammaticaonderwijs van de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit. Daarbij is het onderdeel meertaligheid ingevuld met de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Utrecht.

Goed kunnen spellen is essentieel om duidelijk te kunnen communiceren. Taal actief hanteert daarom een nieuwe, krachtige spellingdidactiek die is gebaseerd op continue herhaling. Door het driefasenmodel raken de spellingregels beter ingeslepen. Samen met de kinderen analyseer je steeds het hele woord. De auditieve aanpak van Taal actief zorgt ervoor dat de kinderen de woorden horen en de juiste spellingregel herkennen op basis van de klank. Heldere indeling in categorieën Je stuurt de dagelijkse spellinglessen met duidelijke, directe instructie en expliciete regels. De lessen zijn bovendien helder ingedeeld in herkenbare categorieën met dierennamen, die een concrete spellingregel aangeven: ‘Net als haai. Ik hoor /j/. Ik schrijf i. 14 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Spelling De kracht van herhaling Het driefasenmodel Het driefasenmodel bestaat uit de fasen aanleren, vasthouden en onderhouden. Fase 1: aanleren Bij aanleren worden de nieuwe categorieën aangeboden. De nieuwe categorie komt elke dag van de week aan bod in het dictee en in de oefeningen van het werkboek. De oefeningen bevatten alleen woorden uit de nieuwe categorie. Fase 2: vasthouden De categorieën van vorig thema zitten in de fase vasthouden. Deze categorieën worden heel vaak herhaald in het dictee en in de oefeningen van het werkboek. De oude en nieuwe categorieën worden door elkaar geoefend. Fase 3: onderhouden Bij onderhouden gaat het om de categorieën van langer geleden. Deze categorieën worden nog wel geoefend in het dictee en het werkboek, maar minder vaak. De oude en nieuwe categorieën worden door elkaar geoefend. In het oefendeel staan ook opdrachten met woorden uit deze categorieën. SPELLING THEMA 3 LES 1 WEEK 1 Welk woord hoort erbij? ik aai het hooi hij roeit ik zwaai 1 Is het een woord met aai, ooi of oei? In welke rij hoort het? de vl aai wij kn . . . en de pr . . . 2 STAP IN Dit ga je leren Je leert woorden schrijven met aai, ooi en oei. Dit moet je weten Net als haai. Ik hoor /j/. Ik schrijf i.

Effectief leren spellen Elke spellingles combineert nieuwe doelen met voorgaande doelen, zodat ook eerdere doelen regelmatig opnieuw aan bod komen. Iedere les bevat een geschreven dictee om de lesstof beter te laten beklijven. Tijdens het ‘dictwee’ werken de kinderen samen in tweetallen, wat zorgt voor extra motivatie. Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 15 ‘ Duidelijke structuur. Veel herhaling van de categorie. Al oefendicteetjes in elke les. Nooit woorden overschrijven uit een oefening, maar alleen 'uit het hoofd'.’ Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijn Spelling is gebaseerd op de nieuwste inzichten van spellingexperts op landelijke congressen en de wensen uit de markt. Werkwoordspelling Per week krijgen de kinderen één nieuwe spellingcategorie óf een werkwoorddoel (vanaf groep 6). Ook de werkwoorden gaan mee in de herhaling van aanleren, vasthouden en onderhouden. Zo oefenen de kinderen ook met werkwoorden in weken zonder werkwoorddoel. Ze kunnen daarbij steeds terugvallen op de handige werkwoordhulp in het opzoekboekje. Grammaticale begrippen die nodig zijn bij werkwoordspelling, zoals persoonsvorm en voltooid deelwoord, worden aangeboden bij taal verkennen. Alles is steeds op tijd voorbereid, zodat de kinderen de werkwoorden goed kunnen schrijven. Voorbeeld van een dictwee-kaartje voor de kinderen   Taal actief • groep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief Taal actief • groep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief Taal actief • groep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief Taal actief • groep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief hij legt de nicht het brood Kind 1 Kind 2 Bespreek samen na. Welke woorden zijn net als specht? Kind 1 Kind 2 fraai de gracht hij vraagt Bespreek samen na. Wissel van beurt. fraai de gracht hij vraagt Bespreek samen na. Wissel van beurt. hij legt de nicht het brood Bespreek samen na. Welke woorden zijn net als specht? EMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE THEMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE EMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE THEMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE Taal actief • groep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief oep 4 • thema 3 • dictwee • © Groen Educatief hij legt de nicht het brood Kind 2 Bespreek samen na. Welke woorden zijn net als specht? Kind 2 hij legt de nicht het brood Bespreek samen na. Welke woorden zijn EMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE EMA 3 WEEK 4 LES 17 DICTWEE

Elke jaargroep bestaat uit dezelfde acht communicatiethema’s van vier weken. Taal actief is concentrisch opgebouwd: in elk leerjaar komen de acht communicatiethema’s terug. De kinderen breiden hun kennis over de verschillende communicatiedoelen steeds verder uit en worden telkens iets beter in communiceren. Taal actief - taal Dankzij het programma van 32 weken heb je voldoende ruimte om alle thema’s in het schooljaar te behandelen. In week 1 tot en met 3 besteed je aandacht aan nieuwe leerdoelen. Week 4 is er om terug te kijken op het thema, te herhalen via samenwerkend leren, (naar keuze) te toetsen en te delen. Structuur en organisatie Helder, haalbaar en herkenbaar Lesstructuur taal, week 1 t/m 3 Lesstructuur spelling, week 1 t/m 3 maandag dinsdag woensdag donderdag instructie weekcategorie dictee herhalen dictee herhalen dictee herhalen, coöperatieve werkvorm dictee verwerken oefenen met weekdoel en voorgaande doelen oefenen met weekdoel en voorgaande doelen oefenen met weekdoel en voorgaande doelen 10 10 10 10 10 10 10 10 maandag vooruitkijken dinsdag woordenschat woensdag taal verkennen donderdag taal verkennen vrijdag communicatie instructie instructie instructie instructie instructie verwerken: voorkennis activeren verwerken en oefenen verwerken en oefenen verwerken en oefenen werken aan schrijf- of spreektaak 20 20 20 20 20 20 20 20 20 40 16 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Taal actief - spelling Ook bij spelling zijn er acht thema’s van vier weken. Elk leerjaar komen de verschillende spellingcategorieën terug. De kinderen kunnen steeds meer en steeds moeilijkere woorden uit de categorie goed spellen. Deze kennis kunnen ze direct toepassen, bijvoorbeeld bij de schrijftaak. In de eerste drie weken van het thema is er steeds één nieuwe categorie per week. Week vier biedt ruimte voor herhaling en oefening met dictweetjes.

Elke dag een uur taal en spelling Van maandag tot en met donderdag geef je 40 minuten taal en 20 minuten spelling. Op vrijdag komen de taaldoelen samen in een communicatieles van 60 minuten, waarin de kinderen de doelen uit die week toepassen in herkenbare schrijf- of spreektaken. Directe instructie Alle lessen van taal en spelling zijn opgezet volgens het directe instructiemodel. Een les is opgedeeld in twee fasen: samen met de leerkracht en zelfstandig werken. Tijdens het eerste, gele deel noem je het doel, geef je uitleg, model je en oefenen de kinderen onder jouw begeleiding het nieuwe doel. Nadat je hebt gecontroleerd of ze het hebben begrepen, gaan de kinderen in het tweede, blauwe deel van de les zelfstandig aan de slag met de verwerking. Ook oefenen ze met het nieuwe doel én met doelen uit eerdere thema’s. Zo borgt Taal actief dat eerder opgedane kennis beklijft en dat nieuwe doelen verder inslijpen. Ideaal voor combinatiegroepen Taal actief is uitstekend inzetbaar in combinatiegroepen. De communicatiethema’s zijn in alle jaargroepen gelijk en de taaldomeinen worden op hetzelfde moment in de week aangeboden. Bovendien is binnen de taaldomeinen vaak sprake van concentrische leerlijnen, zodat de kinderen tegelijkertijd met een vergelijkbaar doel bezig zijn. ‘ De instructie is logisch opgebouwd en dat geeft duidelijkheid en houvast.’ maandag terugkijken dinsdag woordenschat woensdag taal verkennen donderdag toets vrijdag communicatie instructie samenwerkend leren: met de hele groep samenwerkend leren: met de hele groep toets instructie terugkijken en herhalen voorgaande doelen samenwerkend leren in tweetallen samenwerkend leren in tweetallen 10 x taal OF oefenen (uitloop) delen van schrijf- en/of spreektaak maandag dinsdag woensdag donderdag toets herhalen (doel vorig thema week 1) herhalen (doel vorig thema week 2) herhalen (doel vorig thema week 3) vrij dictwee (samenwerken in tweetallen) dictwee (samenwerken in tweetallen) dictwee (samenwerken in tweetallen) Lesstructuur taal, week 4 Lesstructuur spelling, week 4 20 20 10 10 20 20 10 10 20 20 10 10 20 20 10 10 20 40 Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 17

Differentiatie Samen starten en op eigen niveau verder Taal actief biedt veel mogelijkheden voor differentiatie, zodat elk kind leert en verwerkt op zijn eigen tempo en niveau. Gerichte instructie Via het digibord start je elke les met een interactief instapkaartje met extra instructie en voorbeelden. Daardoor kun je jouw instructiemoment aanpassen aan het niveau van je klas, een groepje kinderen of een enkel kind. Iedereen krijgt zo instructie op maat, terwijl de instructie tóch klassikaal plaatsvindt. Taal – variatie in niveau Het adaptieve platform Bingel biedt de kinderen nieuwe oefeningen en herhaaloefeningen op maat. Zo oefenen kinderen op hun eigen niveau en realiseren ze hun eigen groei. Ook het leerwerkboek biedt mogelijkheden tot differentiatie. Na de instructie bij een nieuw doel beginnen de kinderen met de oefening op het doelniveau: ‘Eerst proberen’. Kinderen die deze oefening goed maken, gaan meteen verder met de oefeningen op 2-sterniveau en vervolgens op 3-sterniveau. Kinderen die de oefening lastig vinden, beginnen met een oefening op 1-sterniveau en maken daarna de oefeningen op 2-sterniveau. Op die manier werkt iedereen aan hetzelfde doel en haalt iedereen het doelniveau. 18 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school

Taal – variatie in tempo In de taallessen is voldoende tijd ingeruimd voor herhaling en extra oefening. Ook is er preventief materiaal beschikbaar voor kinderen met een minder rijke woordenschat. Zo kunnen deze kinderen tijdens de reguliere les goed meedoen en vullen zij hun woordenschat aan. Voor kinderen die extra uitdaging aankunnen is er ‘Meer taal – woordenschat’ en ‘Meer taal – taal verkennen’ (plustaken in Bingel). De opdrachten ‘10 x taal’ dagen de snelle en taalsterke kinderen uit om te spelen met taal en tegelijkertijd te werken aan de vaardigheden denken, maken en doen. Spelling – variatie in niveau en tempo Door de continue herhaling van de categorieën krijgen alle kinderen voldoende tijd om de categorieën te leren toepassen. Kinderen die spelling lastig vinden, kunnen extra oefenen in het oefendeel van het werkboek of in de software. Ook kun je hun extra dictees aanbieden op vrijdag (les 5, 10 en 15). Kinderen die juist wat sneller klaar zijn, kunnen verder oefenen in het oefendeel of in de software. Sterke spellers hebben minder oefening nodig en kunnen eventueel les 3 en/of 4 overslaan. In de tijd die vrijkomt, kunnen ze werken aan een ander vak of aan andere taken binnen Taal actief. ‘ De differentiatie in Taal actief is goed geregeld. Kinderen die iets nog lastig vinden, kunnen volop extra oefenen en taalsterke leerlingen kunnen aan de slag met meer uitdagende opdrachten.’ Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 19

Resultaten, toetsing en groei Inzicht in resultaat en groei Taal actief geeft op elk moment inzicht in resultaat en groei bij kinderen. Meetbare groei De resultaten van de kinderen die werken met het digitale platform Bingel kun je continu volgen. Zo weet je op elk moment hoe de kinderen groeien op de meetbare taaldomeinen woordenschat, taal verkennen en spelling. De resultaten bepalen welke onderdelen het kind nog eens herhaalt. Bij Taal actief - taal biedt les 19 van elk thema ook een (optionele) summatieve (digitale) taaltoets over de doelen woordenschat en taal verkennen van het voorgaande thema. De kinderen zijn hiervoor optimaal voorbereid. Bij Taal actief - spelling neem je in les 1 tot en met 15 een dictee af. Met de toets in les 16 meet je of de kinderen de spellingcategorieën beheersen die tot en met het vorige thema zijn aangeboden. Vanaf groep 6 is er ook een werkwoordtoets. Je kunt ook de doelen van het huidige thema volgen, want naast de dagelijkse dictees kun je in les 20 een (optioneel) themadictee met de nieuwste categorieën afnemen. Al deze toetsen en dictees helpen je om duidelijk te krijgen waar ieder kind staat in zijn groei en welke kinderen eventueel meer ondersteuning nodig hebben. Ik kan nog veel leren. Ik kan het al een beetje. Ik kan het goed. 20 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school

Merkbare groei Bij Taal zijn voor de communicatielessen aparte toetsinstrumenten ontwikkeld. Met de ‘observatielijst schrijftaak’ en de ‘observatielijst spreek- en luistertaak’ van elk thema beoordeel je van elk kind iedere schrijftaak en minstens twee spreek- en luistertaken per jaar. Zo breng je de merkbare groei van het kind op het gebied van schrijven, spreken en luisteren in kaart. Ook kun je ieder halfjaar een taalgroeigesprek voeren met elk kind. Daarbij bespreek je de doelen van de leerlijn communicatie. Je praat samen over de taken: welke taken heb je goed gedaan, welke waren nog lastig en welke taak was het meest leerzaam? Op die manier krijgen jullie samen inzicht in de voortgang en groei in communicatie. Formatief evalueren Om de taalgroei van kinderen te meten, maakt Taal actief gebruik van formatief evalueren. Na elke les reflecteren de kinderen op het aangeboden doel. De kinderen geven in het taalgroeiboek hun eigen groei in communicatie aan en bespreken die tijdens het halfjaarlijkse taalgroeigesprek. Aan het begin van week 4 denken de kinderen samen met jou na over welke doelen zij nog eens willen oefenen. Het oefenen in week 4 gebeurt met coöperatieve werkvormen. Via instapkaartjes over samenwerkend leren ontdekken de kinderen in stapjes hoe zij goed kunnen samenwerken en elkaar daarbij kunnen helpen. Leerstrategieën zijn een krachtig middel waarmee het kind het beste uit zichzelf kan halen. Taal actief leert de kinderen om bewust leerstrategieën in te zetten om het leren zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dat maakt hun leren effectief. ‘ Ik ben zeer tevreden over het dagelijkse dictee en merk dat de kinderen dit controlemoment ook fijn vinden.’ Altijd wetenschappelijk onderbouwd De leerlijn Groei is ontwikkeld in samenwerking met Pieternel Dijkstra en Petra Bunnik van Strategie voor leren. Hierin komen formatief evalueren, samenwerkend leren en het gebruik van leerstrategieën samen. Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 21

Het digitale platform Didactische kwaliteit en digitale intelligentie 22 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Digitaal werken en leren doe je met Bingel. Bingel combineert uitstekende didactische kwaliteit met de slimme toepassing van adaptieve, digitale technologie. Zo krijgt ieder kind taken en ondersteuning op het juiste niveau. Dat zorgt voor haalbare uitdagingen en realistische doelen, wat leidt tot echt leerrendement. Hierdoor krijgen de kinderen meer vertrouwen in zichzelf en meer intrinsieke motivatie; taal leren wordt écht leuk! Effectieve instructie Als leerkracht ben je de belangrijkste schakel in het onderwijsleerproces. De digibordsoftware ondersteunt je optimaal bij het geven van een goede instructie en maakt jouw instructie visueel en interactief. Verwerken en oefenen Basis papier: De kinderen verwerken de lesstof voor woordenschat, taal verkennen en spelling in het leerwerkboek. Ze oefenen daarna verder met nieuwe doelen, doelen van het voorgaande thema en doelen van langer geleden. Dat doen ze in het leerwerkboek of digitaal. Alle kinderen werken met het taalgroeiboek aan het domein communicatie. De kinderen kunnen hun schrijftaak eventueel uitwerken op de computer. Beginscherm met thema's

Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 23 Motiverend Digitaal oefenen zorgt voor motiverend en effectief taal- en spellingonderwijs op maat. Kinderen krijgen direct feedback op hun antwoorden. Het digitale platform werkt daarbij adaptief: kinderen krijgen nieuwe oefeningen op maat aangeboden om het taaldoel te bereiken. Daardoor ervaren ze altijd succes bij het oefenen. Taal actief stimuleert kinderen daarnaast om samen te oefenen en te herhalen. Ook dat werkt motiverend. Ondersteunen waar nodig Het dashboard in Bingel vertelt jou als leerkracht hoe de kinderen ervoor staan. Met handige hulpmiddelen, zoals de Hulpkit, kun je kinderen op maat ondersteunen tijdens de zelfstandige verwerking van de doelen. Relevant en effectief Groen Educatief zet digitalisering in waar het toegevoegde waarde heeft: om meetbare doelen te verwerken en te oefenen op het gebied van woordenschat, taal verkennen en spelling. Dat maakt digitalisering relevant en effectief. De instructie en de verwerking sluiten naadloos op elkaar aan. Zo haalt elk kind steeds betere resultaten. Het (papieren) taalgroeiboek laat kinderen zien hoe ze de domeinen toepassen in hun eigen communicatie. Ze groeien actief in taal. ‘ Het digibord heeft een grote toegevoegde waarde voor de les. Vooral het samen oefenen is zo heel duidelijk voor de kinderen.’ Resultatenoverzicht

Materialen Altijd een passende aanpak 24 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school Taal actief combineert papieren en digitale leermiddelen voor optimaal taalonderwijs. Werken op papier met digitale ondersteuning De kinderen verwerken de meetbare doelen van de domeinen woordenschat, taal verkennen en spelling op papier, in het (leer)werkboek. Het (leer)werkboek bevat nieuwe leerstof en herhaalstof om nog eens te oefenen. Naar keuze kun je in BIngel ook digitaal laten oefenen. Voor de domeinen communicatie en groei werken de kinderen in het taalgroeiboek. In het opzoekboekje taal en spelling staat de belangrijkste leerstof voor de kinderen nog eens kort samengevat. De digibordsoftware en de handleiding ondersteunen je bij het lesgeven. De handleiding vind je digitaal als bladerboek. Gebruik je liever een handleiding op papier? Dan kun je die, net als de antwoordenboeken, apart bestellen.

Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 25 ' Het materiaal is mooi vormgegeven en prettig om mee te werken. Veel praktischer dan losse schriftjes! Voor sommige kinderen is het wel even wennen dat je nu overal in mag schrijven.’ Taal - Basis papier voor de leerkracht voor het kind • leerkrachtapplicatie met digibordtool • handleiding als bladerboek • toetsen • dashboard en registratie los bestelbaar • papieren handleiding • leerwerkboek per thema verwerken en oefenen • leerlingapplicatie voor oefenen • taalgroeiboek los bestelbaar • opzoekboekje taal en spelling • antwoordenboeken A en B Spelling - Basis papier voor de leerkracht voor het kind • leerkrachtapplicatie met digibordtool • handleiding als bladerboek • toetsen • registratie los bestelbaar • papieren handleiding • werkboek A + B verwerken en oefenen • leerlingapplicatie voor oefenen los bestelbaar • opzoekboekje taal en spelling • antwoordenboeken A en B Taal actief - taal en spelling zijn voor groep 4 t/m 8 per pakket, per leerling te bestellen.

Handleiding | groep 4 LESDOEL • Het kind herkent zelfstandige naamwoorden. MATERIAAL • leerwerkboek, blz. 14-15 • antwoordenboek, blz. 112-113 VERLENGDE INSTRUCTIE • Geef, indien nodig, de verlengde instructie tijdens het zelfstandig werken aan de kinderen die dat nodig hebben. De verlengde instructie is te vinden op blz 62. LESDUUR • 40 minuten Extra informatie • Dit lesdoel kan lastig zijn voor kinderen met een andere thuistaal. Kijk in de algemene handleiding bij meertaligheid voor meer uitleg en hulp. THEMA 7 | ik HElp | WEEk 1 | lES 3 | TAAl VERkENNEN 14 is een zelfstandig naamwoord. In deze zin staan dus twee zelfstandige naamwoorden: een dier en een ding. 4 Bespreek eventueel de extra voorbeelden en de herhaling. 5 Lees ‘Dit kun je ermee’ voor. Door te bespreken waarom het zinvol is iets te leren, stimuleer je de leerstrategieën ‘het nut zien’. 6 Laat het instapkaartje nog een keer in zijn geheel zien. SAMEN DOORNEMEN 10 min Voordoen 1 C Maak de oefening samen met de kinderen. Lees de eerste zin. Bespreek het woord’ bakker’. Bakker is een zelfstandig naamwoord, want het is de naam voor een mens. Bespreek op deze manier alle zinnen. Het woord ‘gooit’ in zin 3 is een werkwoord (dat wat iets of iemand doet in de zin) en niet de naam voor een mens, dier of ding. 2 Soms staan er in de zin meer zelfstandige naamwoorden. In zin 1 staat ook nog het woord taart. Dat is de naam voor iets lekkers dat je op een verjaardag eet. Taart is dus ook een zelfstandig naamwoord. Ga zo alle zinnen af. INTRODUCTIE 05 min Doelenplaat 1 Bekijk de doelenplaat van week 1. Onderzoekje 2 A Voer het onderzoekje uit. INSTRUCTIE 05 min Stap in 1 B Lees ‘Dit ga je leren’ voor. We hebben zojuist dingen die we om ons heen zien een naam gegeven. We zijn al bezig geweest met zelfstandige naamwoorden! 2 Neem ‘Dit moet je weten’ door. Om duidelijk te maken wat we om ons heen zien, geven we alles een naam. De vloer, de plant, de gum. Kijk naar het eerste voorbeeld: De juf lacht. Juf is een zelfstandig naamwoord. Juf is een mens. Alles om ons heen geven we een naam. Dat doen we met zelfstandige naamwoorden. 3 Bekijk het tweede voorbeeld: De hond eet een koekje. Welke naam geven we het dier met vier poten dat blaft? [de hond] Ook hond is een zelfstandig naamwoord. We geven ook dingen een naam. Welk ding staat in deze zin? Koekje is een ding. Koekje A B D C stap in voordoen zelf doen INTRODUCTIE LESINFO INSTRUCTIE SAMEN DOORNEMEN Ontdekken dat er namen zijn voor mensen, dieren en dingen. Extra voorbeelden: • De appel valt van de boom. • Het meisje speelt met de kat. Oefening ‘Is het een zelfstandig naamwoord of niet?‘ onderzoekje ONDERZOEKJE • Kijk om je heen in de klas en zeg: Het is doorzichtig en kan open en dicht. Rara, wat is het? Ja, het raam. Wijs vervolgens een kind aan: Nu mag jij een raadsel maken. Wat zie jij hier in de klas? Geef eventueel nog een extra voorbeeld: Het heeft vier poten en je kunt er iets op leggen. Rara, wat is het? Ja, een tafel. • Laat de kinderen in tweetallen werken. Ze bedenken om de beurt een voorwerp, bijvoorbeeld: de deur, het potlood, de prullenbak, het bord enzovoort. De een maakt het raadsel, de ander raadt wat het is. • Doe daarna het hetzelfde voor dieren en mensen. Het is zwart en heeft acht poten. Rara, wat is het? Een spin. Het is klein en het huilt vaak. Een baby. Laat de kinderen nu andere voorbeelden bedenken. Denk aan: de hond, de muis, de olifant, de juf, de buurman enzovoort. Voorbeeldpagina’s Handleiding taal Beknopte lesinformatie In de lesinfo staat de achtergrondinformatie bij de les. Zo heb je snel overzicht en weet je wat je eventueel extra nodig hebt bij de les. 26 • Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school

40 MIN 15 Zelf doen 3 D De kinderen maken de oefening in tweetallen. Ze overleggen of het woord een zelfstandig naamwoord is of niet. 4 Kijk hoe de kinderen de oefening gemaakt hebben en bespreek na. Waarom is het een zelfstandig naamwoord? Geeft het een naam aan een mens, dier of ding? Laat de kinderen ook per zin kijken of er nog meer zelfstandige naamwoorden in staan en laat ze benoemen of het een mens, dier of ding is. 5 Herhaal: een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan mensen, dieren of dingen. Doordat de kinderen samen tot een oplossing moeten komen, stimuleer je de leerstrategie ‘anderen organiseren’. ZELFSTANDIG WERKEN 10 min 1 E De kinderen maken ‘Eerst proberen’. 2 Kijk de oefening samen na. Kinderen die alles goed hebben, beginnen bij . Kinderen die niet alles goed hebben, beginnen bij . Geef aan hen, indien nodig, de verlengde instructie. 3 De kinderen maken de oefeningen. Loop rond en stuur waar nodig bij. Geef complimenten waar het goed gaat. Door bij te sturen en complimenten te geven, stimuleer je de leerstrategieën ‘bijhouden’ en ‘jezelf vertrouwen’. REFLECTIE Stap uit 1 F De kinderen beantwoorden de vraag op het uitstapkaartje. 2 Bespreek de vraag kort na. Als ze ‘nee’ hebben geantwoord, vraag dan door: Wat is er nog onduidelijk? Wat lukt nog niet? Doordat de kinderen nadenken over het doel van de les en of ze dit hebben behaald, stimuleer je de leerstrategie ‘terugkijken’. OEFENEN 10 min 1 De kinderen oefenen zelfstandig (in het oefendeel of op hun device) met eerder aangeboden doelen. F F ZELFSTANDIG WERKEN REFLECTIE OEFENEN • leerwerkboek blz. 55 • eigen taken op device 40 MIN Is het zelfstandig naamwoord een mens, dier of ding? zelfstandig naamwoord mens dier ding Een jas is een … Een juf is een … Een slak is een … Een slager is een … TAAL VERKENNEN Is het een mens, dier of ding? mens dier ding jongen hond boomhut meisje vogel bal 1 STAP IN Dit ga je leren Je leert wat een zelfstandig naamwoord is. Dit moet je weten In een zin staan verschillende soorten woorden. Het werkwoord ken je al. Een andere woordsoort is het zelfstandig naamwoord. Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan mensen, dieren of dingen. De juf lacht. De hond eet een koekje. Dit kun je ermee Je gebruikt al zelfstandige naamwoorden in je zinnen. Je kunt ze nu ook steeds vaker herkennen. EERST PROBEREN Weet je nu wat een zelfstandig naamwoord is? Ja, dat heb ik deze les geleerd. Ja, dat wist ik al. Nee, ik weet het nog niet zo goed. STAP UIT Is het zelfstandig naamwoord een mens, dier of ding? zelfstandig naamwoord mens dier ding Een kat is een … Een boot is een … Een bakker is een … Een huis is een … Een meester is een … Een fiets is een … Is het dikgedrukte woord een zelfstandig naamwoord? ja nee De man leest een boek. De hond blaft. De orkaan barst los. De schrijver verzint een verhaal. De vrouw koopt een boeket. De luilak slaapt lang. Rara, wie of wat ben ik? Zet het zelfstandig naamwoord achter de zin. Ik heb acht poten en maak een web. Ik ben een spin . Ik bak brood en taart. Ik ben een bakker . Ik miauw en geef kopjes. Ik ben een kat/poes . Ik heb een stam en takken. Ik ben een boom . Je kunt heerlijk in mij slapen. Ik ben een bed . 2 3 4 THEMA 7 IK HELP WEEK 1 LES 3 mens dier ding hond jongen boomhut meisje vogel bal NEE? BEGIN BIJ JA? BEGIN BIJ HEB JE ALLES GOED? 15 14 E Taal actief • groep 4 • Handleiding • © Groen Educatief Informatiebrochure Taal actief – versie voor de christelijke school • 27 Heldere navigatie Als je de ‘metrolijn’ in de themahandleiding volgt, zet je de juiste stappen om elke les tot een succes te maken. Altijd zicht op het leerlingmateriaal In een oogopslag zie je waar de kinderen aan werken. Ook de antwoorden heb je altijd bij de hand. Duidelijke stappen Per lesfase vind je de stappen die je met de kinderen zet, de instructie en hoe de kinderen de doelen verwerken en ermee oefenen. Dat helpt je om zorgeloos en zonder veel voorbereiding een effectieve les te geven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjcxMDk=